A.F.A.M. Wetzer, 7 juli 2007
Het pand Markt 35 is gelegen binnen de oudste stadsommuring en staat al sinds 1672 bekend als apotheek. In 1750 is het enige tijd in gebruik geweest als loodgieterswinkel. De oorsprong van het huis gaat echter terug tot de 15e eeuw, toen het is herbouwd na de grote stadsbrand van 1419. In de eeuwen daarna is het meermalen herbouwd. Sinds april 1990 staat het geregistreerd als rijksmonument. De bepleisterde lijstgevel dateert uit de tweede helft van de 19e eeuw. De winkelpui met een eenhoorn in het bovenlicht is een opvallend element. Ook het bijzonder fraaie winkelinterieur, behorend bij de functie als apotheek, dateert uit deze periode. Het pand bestaat uit een begane grond, eerste, tweede en zolderverdieping en een kelder (zowel onder voor- als achterhuis). Het heeft de voor Den Bosch kenmerkende voor- en achterhuisindeling, gescheiden door een brandmuur, met houten binnenpui in het voorhuis. Van een oudere voorganger zijn fragmentarische restanten aangetroffen in de rechter zijmuur; daar is muurwerk waargenomen uit de late 13e of vroege 14e eeuw. Vermoedelijk is dit een restant van een stookplaats. De grootte en plaats van de stookplaats maakt het volgens bouwhistoricus Ad van Drunen aannemelijk dat die onderdeel heeft uitgemaakt van een stenen zaalhuis dat bij de grote stadsbrand van 1419 is verwoest. Van het huis uit de 15e eeuw zijn beide zijmuren bewaard gebleven. In de linker zijmuur zijn op de verdieping restanten aangetroffen van spaarbogen. Deze bogen zijn in het muurwerk aangebracht om bakstenen uit te sparen. Later zijn de bogen opgevuld met metselwerk, waardoor een vlakke muur is ontstaan. Op de verdieping zijn in de linker zijmuur bouwsporen aangetroffen van de positie van een oudere achtergevel. Het blijkt dat het huis naar achter toe uitgebreid is. Op de tweede verdieping is in de linker zijmuur een overkraging aangetroffen, die bij het linker buurpand heeft behoord. Als gevolg hiervan zijn de moerbalken voorzien van muurstijlen, die aan de bovenzijde deels in de overkraging zijn gehakt. De balklagen bestaan uit moerbalken en kinderbinten, waarvan er enkele op de eerste verdieping nog voorzien zijn van fraai gesneden, gotische peerkraalsleutelstukken. Er zijn enkele muurschilderingen aangetroffen, waaronder een schildering met draperieën uit het eind van de 18e eeuw. Op beide zijmuren zijn restanten van diamantkoppen boven een lambrisering aangetroffen, die teruggaan tot de eerste helft van de 16e eeuw. | 8 |
In het begin van de 16de eeuw was het pand in bezit van de korenkoper Hendrik Houbraken. In 1520 wordt hij aangeslagen voor een perceel van 16 voet (= 4,60 m), wat even breed is als de huidige breedte, inclusief één zijmuur. Kort daarop wordt de ketelaar Albert Roevers aangeduid als bezitter. Zijn broer Gerard bezit dan het rechter buurhuis. In 1553 moet Jasper Beck als bezitter betalen voor vijf schouwen. Tielen de schoenlapper huurt dan de kelder, waarin zich één schouw bevindt. Deze is nu nog in de kelder van het voorhuis aanwezig. De tongewelfde kelder dateert uit de 15de eeuw en was verbonden met de kelder van het rechter buurpand. Ook onder het achterhuis zit een kelder, maar die is waarschijnlijk niet gelijktijdig aangelegd. Het huis is vermoedelijk kort ná de stadsbrand van 1419 herbouwd. De balklagen met peerkraalsleutelstukken en de kap vertonen kenmerken uit de eerste helft van de 15de eeuw. De kapspanten zijn smaller dan het pand. Aan de linkerzijde is een uitkragende borstwering gemetseld. Deze elementen doen vermoeden dat het huis later is opgehoogd met gebruikmaking van oude bouwonderdelen. Op het schilderij van het Schermersoproer staat het huis afgebeeld met een houten gevel die op de beide verdiepingen gekoppelde vensters heeft over de volle breedte van de gevel. Dit grote aantal ramen zal verband houden met een woonfunctie. | 202 |
Het pand Markt 35 is gelegen aan de noordzijde van de Markt, binnen de oudste stadsommuring op een perceel dat loopt vanaf de markt tot de, nu gedempte, Marktstroom. Tijdens een verbouwing op de verdiepingen was er gelegenheid tot het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek. Het huis gaat schuil achter een bepleisterde lijstgevel uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het pand bestaat uit een kelder (zowel onder voor- als achterhuis), begane grond, eerste, tweede en zolderverdieping, en is verdeeld in een voor- en vast achterhuis, gescheiden door een brandmuur. Al vanaf het begin van de 19de eeuw is het pand in gebruik als apotheek. Op de grond is een bijzonder fraai interieur bewaard gebleven behorend bij de functie als apotheek. Het pand is vermoedelijk na de stadsbrand van 1419 herbouwd en de eeuwen daarna weer meerdere malen verbouwd. Van een oudere voorganger zijn fragmentarische restanten aangetroffen in de rechter zijmuur waar muurwerk is waargenomen uit de late 13de of vroege 14de eeuw. Vermoedelijk is dit een restant van een stookplaats. De grootte en plaats van de stookplaats maakt het aannemelijk dat die onderdeel uitmaakte van een stenen (zaal)huis dat mogelijk bij de grote stadsbrand van 1419 is verwoest. Van het huis uit de 15de eeuw zijn beide zijmuren bewaard gebleven. In de linker zijmuur zijn op de verdieping restanten aangetroffen van spaarbogen. De bogen werden in het muurwerk aangebracht om bakstenen uit te sparen. Later zijn de bogen opgevuld met metselwerk waardoor een vlakke muur is ontstaan. Het muurwerk van de linker zijmuur van het voor- en achterhuis lijken uit ongeveer dezelfde periode te stammen, maar zijn vermoedelijk niet gelijktijdig gebouwd. De brandmuur in het pand is later tussen beide oudere zijmuren geplaatst. Op de verdieping werden in de linker zijmuur bouwsporen aangetroffen van de positie van een oudere achtergevel. Het bleek dat het huis later naar achter toe uitgebreid is. Op de tweede verdieping is in de linker zijmuur een overkraging aangetroffen die behoorde bij het linker buurpand. Als gevolg hiervan zijn de moerbalken voorzien van muurstijlen, die aan de bovenzijde deels in de overkraging zijn gehakt. De balklagen in het pand bestaan uit moerbalken en kinderbinten waarvan er enkele op de eerste verdieping nog voorzien zijn van fraai gesneden gotische peerkraalsleutelstukken. Op de tweede verdieping zijn de moerbalken voorzien van eenvoudig geprofileerde sleutelstukken. De kapconstructie bestaat uit eiken dekbalkjukken waarop A-spanten staan. In het pand zijn tevens enkele muurschilderingen aangetroffen waaronder een schildering met draperieën uit het eind van de 18de of begin van de 19de eeuw. Bijzonder zijn de muurschilderingen op de eerste verdieping waar op beide zijmuren restanten van diamantkoppen boven een lambrisering zijn aangetroffen die teruggaan tot de eerste helft van de 16de eeuw. In de tweede helft van de 19de eeuw is het interieur van het pand aangepast, waarbij de bepleisterde voorgevel werd vernieuwd. De indeling stamt voor een groot deel uit deze tijd en is in de loop van de 20ste eeuw verder aangepast.
|
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
v. Baer212. "De Oranjeboom". In 1672 Apotheek. In 1750 loodgieterswinkel. Een in hout gesneden, liggende Eenhoorn siert tegenwoordig den winkelingang. | 30 |
Al in 1672 was het pand in gebruik als apotheek, zij het dat rond 1750 een loodgieter er zijn nering had. Het pand is met zijn 4.5 meter breedte relatief smal, maar wel twintig meter diep. Vermoedelijk is 'De Oranjeboom' gebouwd kort na de grote brand die de stad in 1419 teisterde. Veel bouwdelen stammen nog uit die periode: de zijmuren, de kelder, de vloerbalken, de kapconstructie en de dwarsmuur die het middeleeuwse woonhuis verdeelde in een voor- en achterhuis. Aan het pand is in de loop van de eeuwen wel verbouwd en veranderd. De voorgevel dateert bijvoorbeeld uit de 18e eeuw. Toen hadden de vensters nog een indeling met kleine ruiten, maar die zijn in de 20e eeuw vervangen door grotere vensters. In het bovenlicht van de voordeur prijkt een eenhoorn. Het is een typisch element van de fraaie winkelpui, die evenals het interieur van de apotheek uit de 19e eeuw stamt. |
2000 |
Kees VeermanDe fabelachtige eenhoornKringNieuws 4 (2000) 6 |
|
2004 |
Judith Toebast, Harriën van DijkNieuws van de BAMBossche Bladen 2 (2004) 60-61 |
|
2009 |
RedactieApotheek Albers ontvangt plaquette Kring VriendenBossche Omroep zondag 10 mei 2009 |
2002 |
De oudste vermelding waarin dit huis als apotheek wordt vermeld dateert uit 1672. Maar in 1750 was het ook enige tijd in gebruik als loodgieterswinkel. De oorsprong van het huis gaat terug tot de 15e eeuw, toen het waarschijnlijk werd herbouwd ten gevolge van de grote stadsbrand van 1419. Het heeft de kenmerkende voor- en achterhuis indeling en beschikt nog over de middeleeuwse balk- en kapconstructies. De fraaie voorgevel dateert uit het eind van de 18e of het begin van de 19e eeuw, waarvan met name de winkelpui (vroeg 19e eeuws) opvalt met een eenhoorn in het bovenlicht. Ook het gave winkelinterieur van de apotheek dateert uit deze periode.
Magazine Open Monumentendag (2002)
|
|
2010 |
Markt 35Apotheek De OranjeboomDe oudste vermelding van dit huis als apotheek dateert uit 1672, maar in 1750 was het ook enige tijd in gebruik als loodgieterswinkel. De oorsprong van het huis gaat terug tot de 15e eeuw, toen het waarschijnlijk werd herbouwd na de grote stadsbrand van 1419. Het heeft de kenmerkende voor- en achterhuisindeling met houten binnenpui in het voorhuis. De fraaie voorgevel dateert uit het eind van de 18e of het begin van de 19e eeuw.Met name de winkelpui (19e eeuw) valt op, met een eenhoorn in het bovenlicht. Ook het gave winkelinterieur van de apotheek dateert uit deze periode.
Magazine Open Monumentendag (2010) 36
|
1865 | H. van Baar (apotheker en koopman in glas) - L.A. van Baar (apotheker) |
1875 | L.A. van Baer (apotheker, drogist, handel in glas en verfwaren en lid van den Gemeenteraad) |
1881 | L.A. van Baer (apotheker, drogist, handel in glas en verfwaren) |
1908 | H.F.W.M. Baer (apotheek) |
1910 | H.F.W.M. Baer (apotheker) |
1923 | Henricus F.W.M. van Baer (apotheker) |
1928 | H.F.W.M. van Baer |
1943 | H. van Baer (apotheek) - L.D.M. van Baer (apoth. ass.) - L.L.M. van Baer (bibliothecaresse) - wed. M.M.L. van Baer-Hoosemans |
2005 | ? (apotheek Albers) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 61